Jaarplan 2024

‘Europa’ heeft een groot aantal fondsen en regelingen voor de agrarische sector en voor samenwerking van regio’s en sectoren. De glastuinbouw maakt daarvan nog onvoldoende gebruik, vindt Marga Vintges, Strategisch Adviseur bij de gemeente Westland en projectcoördinator EU bij de Greenport. Daarom startte ze enkele jaren geleden met het ontwikkelen van een strategie voor het aanspreken van Europese fondsen. “Het is een kwestie van lange adem.”  

Europa draait om netwerken, vertelt Marga Vintges. Er zijn talloze internationale samenwerkingsverbanden van regio’s en sectoren. Wie zich daarbij weet aan te sluiten, vergroot de kans op succesvolle lobby of toekenning van een subsidie of fonds. En hoe sterk de Nederlandse tuinbouw ook is in netwerken; aansluiting op Europese netwerken was er tot enkele jaren nauwelijks.

Vintges bedacht daarom, in samenwerking met collega’s vanuit de provincie Noord- en Zuid-Holland en de Topsector Tuinbouw, een strategie om door deelname aan Europese netwerken de kans op Europese projecten te vergroten. “Het draait eerst om bekendheid van de tuinbouw. Het klinkt gek, maar de tuinbouw is nauwelijks zichtbaar in Europa. In landbouw- en innovatiebeleid wordt met weinig woorden gesproken over tuinbouw. Pas als die bekendheid er is, kun je werken aan de zichtbaarheid van de Nederlandse tuinbouw, en dan met name aan die in Zuid-Holland.”

ERIAFF

Samen met de partners bij de provincies en de topsector, bracht Vintges eerst in kaart welke Europese netwerkorganisaties interessant zouden zijn voor de Nederlandse glastuinbouw. “Wat opviel was dat de netwerkorganisaties heel Zuid-Europees waren, met een sterke nadruk op behoud van de huidige financiering en regelgeving.”

Dat gold niet voor ERIAFF: European Regions for Innovation in Agriculture, Food and Forestry (ERIAFF). Daarom zocht Vintges contact met ERIAFF. Dit netwerk telt vele tientallen agrarische regio’s in Europa (kaart). Dat contact leidde er onder meer toe dat de ERIAFF-conferentie van 2017 in de Greenport West-Holland plaatsvond. Daarnaast is via ERIAFF, met name door de inspanningen van vooral de Topsector T&U, de tuinbouw inmiddels wat bekender binnen Horizon 2020, het Europese subsidieprogramma voor onderzoek en innovatie. Zo is het gelukt om binnen een project betreffende demofarms de tuinbouw – naast veeteelt en akkerbouw – een van de pijlers te laten zijn. Dat is het eerste bewijs van vooruitgang.

Franse samenwerking

Maar het is niet alleen ERIAFF en andere netwerken waarop Vintges zich richt. Door Greenport Campus – de voorloper van Greenport Horti Campus – waren er al contacten met het Franse cluster Vegepolys; regio Pays de Loire en Bretagne. De Franse tuinbouw is qua organisatiegraad bijna te vergelijken met de Nederlandse.

Vintges haalde de banden met de Fransen aan. “Om Europese projecten te kunnen verwerven, moet je samenwerken met andere clusters. Met onder meer Vegepolys hebben we, als Greenport West-Holland, inmiddels een eerste projectaanvraag gedaan.” Concurrenten?

De internationale contacten zijn leerzaam, vindt Vintges. Zo leerde ze dat in landen als Spanje en Frankrijk vaak net zo goed wordt samengewerkt tussen bedrijven, overheden en kennisinstellingen als in Nederland. “Ook in Bretagne en Andalusië is er bijvoorbeeld een soort van Demokwekerij of Improvement Center.”

Die contacten laten ook zien dat samenwerken met mogelijke concurrenten slim is. “Concurrentie is er vaak op het gebied van prijs. Maar op andere onderwerpen hebben we veel gemeen met bijvoorbeeld Andalusië. Ook daar hebben ze te maken met bijvoorbeeld Europese regelgeving inzake waterkwaliteit en toelatingen van biopesticiden. Daarnaast is zo’n samenwerking goed voor het bedrijfsleven en de kennisinstellingen. Zo zijn er kwesties in Andalusië, bijvoorbeeld op het gebied van water en energie, waaraan bedrijven uit de Greenport misschien een bijdrage kunnen leveren.”

Societal challenges

Projectaanvragen en aansluiting bij netwerkorganisaties zijn slechts twee stappen. Daarnaast is eigen lobby nodig. “Niet alleen binnen Europa, maar zelfs binnen Nederland. Het is opvallend dat ook organisaties als RVO weinig beeld hebben van de Nederlandse tuinbouw. Terwijl de sector kan bijdragen aan tal van ‘societal challenges. A5 EU Societal Challenges & Horticultural Solutions.”

Voor die lobby wordt nauw samengewerkt met onder meer de Topsector T&U, de Provincie Zuid-Holland, de EBZ. Samen wordt overlegd welke Brusselse lobbyisten voor welk onderwerp moeten worden benaderd. “Die hebben vaak goede relaties met commissieleden en ambtenaren. Daar moet je vooral niet proberen tussen te zitten.” Of worden bijeenkomsten in Brussel georganiseerd waar onze strategie ‘Feeding & Greening Mega cities’ en de kracht van de tuinbouw in relatie tot de EU Societal Challenges worden besproken.”

Vertical farming

Alle Europese inzet leidt inmiddels tot de eerste concrete stappen. Zo wordt gewerkt aan een gezamenlijke aanvraag Interreg voor onderzoek en ontwikkeling van vertical farming in de Greenport. Interreg is het Europese ontwikkelingsfonds voor samenwerkende aanpalende regio’s. De aanvraag voor vertical farming wordt gedaan bij 2 Zeeën, de samenwerking van 53 regio’s uit onder meer Nederland en Engeland.

“Europa vraagt een lange adem”, vertelt Vintges. “Het duurt echt jaren om je te verdiepen in hoe Europa werkt. Maar we hebben een goed begin gemaakt. We worden steeds zichtbaarder. En daaraan willen we de komende jaren nog harder werken, door nog meer samen te werken met Europese regio’s.” En dat doen we nu ook binnen de werkgroep EU-Greenport West-Holland, waarin bedrijfsleven en overheden en kennisinstellingen elkaar vinden.

Meer informatie: Marga Vintges



Pin It on Pinterest